
- Gevarenpictogrammen
- Enkelvoudige
R-Zinnen
- Enkelvoudige
S-Zinnen
- De vereiste documenten voor een chemisch
transport
- Welk effect heeft een chemisch
product op het lichaam?
- 1
De blootstellingsweg
- 2 Mechanismen
- Antidota
- Chemische
producten
-
2001 CERCLA Priority List
- 2001
Completed Exposure Path (CEP) List
Productinformatie:
================
Informatiebronnen
1
Chemiekaarten
Dit is een informatiebron die normaal in het bezit is van de brandweer.
Ze is beschikbaar in boekvorm en op cd-rom.
In deze bijlage is het voorblad van de cd-rom opgenomen (de kaft van het
boek is analoog) en een voorbeeld van een chemiekaart.
Vanaf cd-rom kan de volledige kaart opgeroepen worden maar ook
bijvoorbeeld alleen de eerste hulp maatregelen die te nemen zijn bij
blootstelling.
2
Brandweer
Informatiecentrum Gevaarlijke Stoffen (BIG)
Dit is een interventie-gericht centrum dat op een snelle manier bruikbare
informatie kan verschaffen bij ongevalssituaties met gevaarlijke stoffen dat
gevestigd is in Geel. Het centrum
levert allerhande informatie aangaande scheikundige stoffen en preparaten.
De gevarenkaarten die de wegtransporten (ADR-transporten) moeten begeleiden
worden door dit centrum geleverd. Deze
kaarten bevatten informatie over de gevaren die de stof met zich meebrengt, en
over de maatregelen die zich opdringen bij noodsituaties.
Het centrum voorziet ook bijvoorbeeld de industrie met specifieke
veiligheidskaarten van elke gevaarlijke stof of preparaat informatie die ter
beschikking moet gesteld worden aan alle betrokken werknemers.
Doet er zich een ongeval voor wordt deze kaart met de werknemer mee naar
het ziekenhuis gegeven.
Informatie over fysische en chemische
eigenschappen en over de eventuele gevaren bij het werken met chemische stoffen
vindt men in boeken en cursussen over (algemene) scheikunde. Men vindt eveneens
informatie op de verpakking van het product, in de veiligheidsinformatiebladen,
in gespecialiseerde boeken, op Internet.
·Eigenschappen
van chemicaliën worden aangegeven op het etiket
van de verpakking waarin de stof zit.
Naast de naam en de kwaliteit van het product wordt ook volgende informatie
gegeven:
·een
of meer (internationaal overeengekomen) pictogrammen,
die de algemene risico's aangeven.
·de
R(isk)-zinnen,
die de algemene en de meer specifieke risico's van die stof aangeven.
de
S(afety)-zinnen,
die de te nemen preventiemaatregelen aangeven.

Op het linker deel worden enkele fysische
constanten gegeven en wordt de kwaliteit van het product vermeld. In dit geval
worden de analyseresultaten vermeld. Verder vermeldt men eveneens het
herkenningsnummer van het lot en het EINECS-nummer (in het voorbeeld 231-633-2)
is een Europees registratienummer voor chemische producten (European
Inventory of Existing Chemical Substances).
Het middengedeelte bevat de naam van de
producent, van het product, het veiligheidspictogram
en het ADR-nummer (UN-No. 1805). Het ADR-nummer correspondeert met
veiligheidsvoorschriften voor het vervoer van dit product over de weg. . In dit
geval gaat het over acetonitrile dat licht ontvlambaar en toxisch is. In het
voorbeeld worden ook het catalogusnummer (30417).
Op het rechterdeel worden de
R-
en S-zinnen vermeld.
De veiligheidsinformatiebladen (Material Safety Data Sheets, MSDS)
zijn een bron van informatie over de samenstelling van en de risico's verbonden
met het product. Verder worden de maatregelen voor eerste hulp en bij brand
opgesomd. Fysische, chemische en ecologische eigenschappen wordt vermeld evenals
instructies voor de verwijdering van het product. De voorwaarden voor vervoer,
de R- en S-zinnen worden eveneens opgesomd.
De verkoper is verplicht deze formulieren voor elk product ter beschikking te
stellen. Boeken: Zie Literatuur.
Deze boeken kunnen in de bibliotheek geraadpleegd worden.
Fysische en chemische eigenschappen vind je in het "Handbook
of Chemistry and Physics", een uitgave van de Chemical Rubber Co. In
verband met veiligheid is vooral het boek "Chemiekaarten" belangrijk
(zie literatuuroverzicht). Bij de 13e uitgave hoort een CD-ROM, die dezelfde
informatie als in het boek bevat. Je vindt handige informatie over 1167
producten die in grote hoeveelheden door de industrie worden gebruikt. Men
gebruikt veelvuldig triviaalnamen die bij chemici niet meer courant zijn. De
informatie die men vindt is essentieel dezelfde als op de
veiligheidsinformatiebladen. Veruit de grootste informatiebronnen zijn
databanken, die op Internet ter
beschikking gesteld worden. Een zeer grote databank met informatie over ongeveer
180.000 producten is ECDIN
(Environmental Chemicals Data Information Network). Deze databank is opgesteld
en wordt beheerd door het Joint Research Center van de Europese Unie. Men kan de
informatie zoeken met behulp van de naam, de triviaalnaam en de moleculaire
formule. Het meest eenduidig verloopt de zoektocht via het CAS-nummer, dat door
de Chemical Abstracts (bibliotheek) aan elk product wordt toegekend. Ook de
veiligheidsdiensten van universiteiten stellen soms dergelijke databanken ter
beschikking. De eigen veiligheidsdienst kan men raadplegen CWIS of op http://www.kuleuven.ac.be/admin/lp/niv2.
Hij verstrekt informatie over procedures eigen aan de K.U.Leuven.

Gevarenpictogrammen:
Naargelang het onderschrift schadelijk of irriterend.
Gevaarlijk product dat dodelijk kan zijn.
Tast de huid of materialen aan.
Vergemakkelijkt de ontbranding van een ander product.
Ontvlambaar product.
Ontploffingsgevaar.


Enkelvoudige
R-Zinnen
R1-R20
R21-R40
R41-R60
R61-R67
R 1 : In droge toestand
ontplofbaar
R 2 : Ontploffingsgevaar door schok,
wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken
R 3 : Ernstig ontploffingsgevaar door
schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken
R 4 : Vormt met metalen zeer
gemakkelijk ontplofbare verbindingen
R 5 : Ontploffingsgevaar bij menging
met brandbare stoffen
R 6 : Ontplofbaar met en zonder lucht
R 7 : Kan brand veroorzaken
R 8 : Bevordert de ontbranding van
brandbare stoffen
R 9 : Ontploffingsgevaar bij menging
met brandbare stoffen
R 10 : Ontvlambaar
R 11 : Licht ontvlambaar
R 12 : Zeer licht ontvlambaar
R 13 : Zeer licht ontvlambaar
vloeibaar gas
R 14 : Reageert heftig met water
R 15 : Vormt licht ontvlambaar gas in
contact met water
R 16 : Ontploffingsgevaar bij menging
met oxiderende stoffen
R 17 : Spontaan ontvlambaar in lucht
R 18 : Kan bij gebruik een
ontvlambaar of ontplofbaar dampluchtmengsel vormen
R 19 : Kan ontplofbare peroxiden
vormen
R 20 : Schadelijk bij inademing
R1-R20
R21-R40 R41-R60
R61-R67
R
21 : Schadelijk bij aanraking met de
huid
R 22 : Schadelijk bijopname door de
mond
R 23 : Giftig bij inademing
R 24 : Giftig bij aanraking met de
huid
R 25 : Giftig bij opname door de mond
R 26 : Zeer giftig bij inademing
R 27 : Zeer giftig bij aanraking met
de huid
R 28 : Zeer giftig bij opname door de
mond
R 29 : Vormt giftig gas in contact
met water
R 30 : Kan bij gebruik licht
ontvlambaar worden
R 31 : Vormt giftige gassen in
contact met zuren
R 32 : Vormt zeer giftige gassen in
contact met zuren
R 33 : Gevaar voor cumulatieve
effecten
R 34 : Veroorzaakt brandwonden
R 35 : Veroorzaakt ernstige
brandwonden
R 36 : Irriterend voor de ogen
R 37 : Irriterend voor de
ademhalingswegen
R 38 : Irriterend voor de huid
R 39 : Gevaar voor ernstige
onherstelbare effecten
R 40 : Onherstelbare effecten zijn
niet uitgesloten
R1-R20
R21-R40 R41-R60
R61-R67
R
41 : Gevaar voor ernstig oogletsel
R 42 : Kan overgevoeligheid
veroorzaken bij inademing
R 43 : Kan overgevoeligheid
veroorzaken bij contact met de huid
R 44 : Ontploffingsgevaar bij
verwarming in afgesloten toestand
R 45 : Kan kanker veroorzaken
R 46 : Kan erfelijke genetische
schade veroorzaken
R 47 : Kan geboorteafwijkingen
veroorzaken
R 48 : Gevaar voor ernstige schade
aan de gezondheid bij langdurige blootstelling
R 49 : Kan kanker veroorzaken bij
inademing
R 50 : Zeer vergiftig voor in het
water levende organismen
R 51 : Vergiftig voor in het water
levende organismen
R 52 : Schadelijk voor in het water
levende organismen
R 53 : Kan in het aquatisch milieu op
lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 54 : Vergiftig voor planten
R 55 : Vergiftig voor dieren
R 56 : Vergiftig voor bodemorganismen
R 57 : Vergiftig voor bijen
R 58 : Kan in het milieu op lange
termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 59 : Gevaarlijk voor de ozonlaag
R 60 : Kan de vruchtbaarheid schaden
R1-R20
R21-R40 R41-R60
R61-R67
R
61 : Kan het ongeboren kind schaden
R 62 : Mogelijk gevaar voor
verminderde vruchtbaarheid
R 63 : Mogelijk gevaar voor
beschadiging van het ongeboren kind
R 64 : Kan schadelijk zijn (voor de
babies) via de borstvoeding
R 65 : Schadelijk : kan longschade
veroorzaken na verslikken
R 66 : Herhaalde blootstelling kan
een droge of een gebarsten huid veroorzaken
R 67 : Dampen kunnen slaperigheid en
duizeligheid veroorzaken

Enkelvoudige
S-Zinnen
S1-S20
S21-S40 S41-S60
S61-S64
S
1 : Achter slot bewaren
S 2 : Buiten bereik van kinderen bewaren
S 3 : Op een koele plaats bewaren
S 4 : Verwijderd van woonruimten opbergen
S 5 : Onder … houden (geschikte vloeistof, aan te geven door de fabrikant)
S 6 : Onder … houden (inert gas, aan te geven door de fabrikant)
S 7 : In goed gesloten verpakking bewaren
S 8 : Verpakking droog houden
S 9 : Op een goed geventileerde plaats bewaren
S 10 : -
S 11 : -
S 12 : De verpakking niet hermetisch sluiten
S 13 : Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van dierenvoeder
S 14 : Verwijderd houden van … (aan te geven door de fabrikant)
S 15 : Verwijderd houden van warmte
S 16 : Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - Niet roken
S 17 : Verwijderd houden van ontbrandbare stoffen
S 18 : Verpakking voorzichtig behandelen en openen
S 19 : -
S 20 : Niet eten of drinken tijdens gebruik
S1-S20
S21-S40 S41-S60
S61-S64
S
21 : Niet roken tijdens gebruik
S 22 : Stof niet inademen
S 23 : Gas/rook/damp/spuitnevel niet inademen (geschikte term(en) aan te geven
door de fabrikant)
S 24 : Aanraking met de huid vermijden
S 25 : Aanraking met de ogen vermijden
S 26 : Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en
deskundig medisch advies geven
S 27 : Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken
S 28 : Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel … (aan te geven
door de fabrikant)
S 29 : Afval niet in de gootsteen werpen
S 30 : Nooit water op deze stoffen gieten
S 31 : -
S 32 : -
S 33 : Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische electriciteit
S 34 : Schok en wrijving vermijden
S 35 : Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren
S 36 : Draag geschikte beschermende kleding
S 37 : Draag geschikte handschoenen
S 38 : Bij ontoereikende ventilatie, een geschikt ademhalingsbeschuttingsmiddel
dragen
S 39 : Een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht dragen
S 40 : Voor reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd met dit
materiaal, … (aan te geven door de fabrikant) gebruiken
S1-S20
S21-S40 S41-S60
S61-S64
S
41 : In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden
S 42 : Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikt ademhalingstoestel dragen
(Geschikte term(en))
S 43 : In geval van brand … (blusmiddelen aan te geven door de fabrikant)
gebruiken. Indien water het risico vergroot, toevoegen : "Nooit water
gebruiken".
S 44 : Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem het
etiket tonen)
S 45 : Ingeval van ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts
raadplegen (indien mogelijk hem het etiket tonen)
S 46 : In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of
etiket tonen
S 47 : Bewaren bij een temperatuur beneden … °C (aan te geven door de
fabrikant)
S 48 : Inhoud vochtig houden met … (middel aan te geven door de fabrikant)
S 49 : Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren
S 50 : Niet vermengen met … (aan te geven door de fabrikant)
S 51 : Uisluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken
S 52 : Niet voor gebruik op grote oppervlakken in woon- en verblijfruimtes
S 53 : Blootstelling vermijden - voor gebruik speciale aanwijzigingen raadplegen
S 54 : -
S 55 : -
S 56 : Deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder
afval brengen
S 57 : Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen
S 58 : -
S 59 : Raadpleeg fabrikant/leverancier voor informatie over
terugwinning/recycling
S 60 : Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren
S1-S20
S21-S40 S41-S60
S61-S64
S 61 : Voorkom lozing in het
milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart
S 62 : Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de
verpakking of het etiket tonen
S 63 : Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en
laten rusten.
S 64 : Bij inslikken, mond met water spoelen (alleen als de persoon bij
bewustzijn is).

Vereiste
documenten in een vrachtwagen met chemisch transport:
Een
chauffeur die gevaarlijke stoffen vervoerd moet in bezit zijn van 4 á 5
verschillende documenten: een
vervoersdocument (een vrachtbrief), een
gevarenkaart, een ADR-certificaat, een keuringscertificaat en eventuele
ontheffingen.
1.Vervoersdocument:
Een vervoersdocument is niets anders dan een vrachtbrief, alleen staan er een
paar extra dingen op. De onderdelen die in ieder geval op het document moeten
staan zijn:
- de officiële naam van de stof
- de gevarenklasse en het opsommingsnummer
- het UN-nummer
- het aantal coli
- omschrijving van de inhoud
- het brutogewicht in kilogrammen
2.Gevarenkaart:
Deze schriftelijke instructie wordt
verstrekt door de fabrikant/afzender. Op dit document staan alle belangrijke
gegevens van de stof erop vermeld:
- de
gevarenklasse en het opsommingsnummer
- het UN-nummer
- de naam van de stof
- eventuele beschermingsmiddelen
- welke maatregelen er moeten worden genomen bij
calamiteiten
- aanwijzingen voor eerste hulp
- het telefoonnummer van de fabrikant of
afzender
Tijdens
het vervoer moet de gevarenkaart op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig zijn
op het voertuig. De teksten moeten behalve in het Nederlands ook in de taal van
het land staan waar het transport zich bevind.

3.
ADR-certificaat : ADR is de Franse afkorting voor Acoord europeen au transport
international des marchendises Dangereuses par Route. Dit
betekent Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de
weg.
Chauffeurs die gevaarlijke stoffen vervoeren
moeten in het bezit zijn van een speciale vakdiploma: het ADR-certificaat. Dit
wordt afgegeven door de CCV (de instelling die ook het CCV-B examen verzorgt) en
is 5 jaar geldig. Het kan alleen verlengd worden na het afleggen van een
herhalingstoets. Het ADR-certificaat is verplicht voor chauffeurs van:
-
tankwagens of tankbatterijen met een
inhoud van meer dan 1000 liter
-
tankcontainer met een inhoud van meer dan
3000 liter
-
stuksgoedwagens met een toegestane massa
van meer dan 3500 kg (3.5 ton)
-
voertuigen voor vervoer van explosieve en
radioactieve stoffen, waarvoor een rijbewijs C of E verplicht is.
De
gevaarlijke stoffen zijn onderverdeeld in negen verschillende gevarenklassen:
1
Ontplofbare stoffen en voorwerpen (bijvoorbeeld vuurwerk en munitie)
2 Samengeperste, vloeibaar gemaakte of
onder druk opgeloste gassen (bijvoorbeeld LPG, zuurstof in cilinders)
3 Brandbare vloeistoffen (bijvoorbeeld
benzine en dieselolie)
4.1 Brandbare vaste stoffen (bijvoorbeeld
zwavel en lucifers)
4.2 Voor zelfontbranding vatbare stoffen
(bijvoorbeeld fosfor en vismeel)
4.3 Stoffen die bij aanraking met water
brandbare gassen ontwikkelen (bijvoorbeeld carbid)
5.1 Stoffen die de verbranding bevorderen
(oxiderend werkende stoffen) Bijvoorbeeld kunstmest
5.2 Organische stoffen (bijvoorbeeld
dibenzoylperoxide)
6 Giftige stoffen (bijvoorbeeld
landbouwbestrijdingsmiddelen)
7 Radioactieve stoffen (bijvoorbeeld
uranium)
8 Bijtende stoffen (bijvoorbeeld
zoutzuur, salpeterzuur)
9 Diverse gevaarlijke stoffen en
voorwerpen (bijvoorbeeld asbest)
Hieronder
kun je de bijbehorende
symbolen voor de hierboven genoemde klassen vinden.


4.Keuringscertificaat
:
Vrijwel alle vrachtwagens die gevaarlijke
stoffen vervoeren moeten elk jaar gekeurd worden door de RDW. Na de goedkeuring
wordt een keuringsdocument of -certificaat afgegeven dat 1 jaar geldig is. Op
dit certificaat staat vermeld voor welke stoffen het voertuig (of tank) is
goedgekeurd. De chauffeur moet altijd het originele certificaat bij zich hebben.
5.Ontheffingen:
In sommige Nederlandse gemeenten zijn er
speciale routes voor gevaarlijk transport uitgezet. Deze worden aangegeven met
oranje borden met daarin een zwarte pijl. Om te laden of te lossen kan het
noodzakelijk zijn om van die route af te wijken. Een chauffeur heeft dan een
ontheffing van die gemeente nodig. Dit document moet de chauffeur dan ook bij
zich hebben.
De
verpakking
De eisen die
aan de verpakking gesteld worden:
-
sterk en gesloten
-
bestand zijn tegen normale vervoershandelingen
-
zuiver en voorzien van gevarenetiketten (zie hierboven)
-
het product mag de verpakking niet aantasten
-
voorzien zijn van een 4-cijferig UN-nummer(goedgekeurd worden volgens de door de
UN (United Nations = Verenigde Naties) opgestelde norm)
De
uitrusting
In een vrachtwagen die gevaarlijke stoffen
vervoerd is het vereist dat er, behalve een gevarendriehoek en een EHBO-trommel,
ook de volgende onderdelen aanwezig zijn:
-
Twee brandblussers
-
Tenminste één wielkeg (stopblok)
-
Vier reflecterende kegels (pilonen)
-
Twee pechlampen
-
Een waarschuwingsvest
-
Een tas met gereedschap
-
Een schop en bezem
Regels voor het vervoer
Voor
het vervoer van gevaarlijke stoffen gelden een aantal speciale regels:
-
Het vervoer mag niet zonder noodzaak onderbroken worden
-
Het vervoer van bepaalde gevaarlijke stoffen door tunnels is soms verboden
-
Het meenemen van lifters of passagiers is verboden
-
Het is verboden om tijdens het laden en lossen te roken
-
Bij gladde wegen of een zicht met minder dan 50 meter geldt er een algemeen
rijverbod. Voor bepaalde gevaarlijke stoffen geld al een rijverbod bij zicht van
minder dan 200 meter
-
Op veerponten gelden speciale regels
-
Het rijden door bebouwde kommen zo veel mogelijk vermijden. In sommige gemeentes
geldt een speciale route
-
Bij ongevallen moeten de instructies op de gevarenkaart worden opgevolgd
-
Bij gedwongen oponthoud: de motor afzetten, de parkeerrem in werking en de
hoofdschakelaar uit (indien aanwezig) Het voertuig nooit zonder toezicht
achterlaten.


Chemische
contaminatie
Gebrek
aan informatie over de specifieke werking van de chemische stoffen op het
menselijk organisme is een ernstig probleem bij de medische hulpverlening aan
een besmette patiënt.
De factoren die een rol gaan spelen bij de intoxicatie na een chemische
contaminatie zijn:
·de
blootstellingsweg en duur van
blootstelling
·de
aard, de dosis, de persisterende eigenschappen en de concentratie van het agens.
·de
aggregatietoestand speelt ook een rol: de meeste gassen of dampen verliezen snel
hun werking op het slachtoffer wanneer het uit de gevarenzone werd geëvacueerd.
Slachtoffers echter die besmet zijn met een toxische vloeistof of vaste
stof blijven zelf gevaar lopen en vormen een potentiële bron van secundaire
besmetting voor hun omgeving (1, 5).
1.1
Via inhalatie:
Een
slachtoffer kan t.g.v. industriële ongevallen, verkeersongevallen en branden
schadelijke hoeveelheden gevaarlijke chemicaliën inhaleren onder de vorm van
rook (bij branden bijv.) gassen, aërosols, stoffen of dampen. Vooral de longen
zijn zeer gevoelig aan blootstelling door de grote kwetsbaarheid
van de alveolaire structuur.
Zij laten een zeer snelle opname toe van toxische gassen waardoor
de patiënt ernstige ademhalingsproblemen (longoedeem) kan krijgen.
De trilharen en mucus in neus, trachea en bronchi vormen een verdediging.
Deze verdediging is snel uitgeschakeld als men in stress of angsttoestand door
de mond gaat ademen en bovendien
het ademminuutvolume ook nog eens snel toeneemt.
1.2
Ogen:
Ogen
zijn ook zeer gevoelig voor contact met chemische substanties.
Ze worden gemakkelijk geďrriteerd: denk maar aan zwemmen in chloorrijk
zwembadwater. Zuren of basen in de ogen kunnen blindheid veroorzaken.
Irriterende gassen kunnen de ogen kwetsen, zelfs als de concentraties te
laag zijn om inhalatieletsels te veroorzaken.
Bij de geringste verdenking op
contaminatie dient men de ogen zo snel mogelijk te spoelen en eventuele
behandeling te starten. Een doeltreffende behandeling kan een ‘Diphoterine’-spoeling
zijn mits ze onmiddellijk beschikbaar is.

Diphoterineâ(Lis-oogspoeling)
is o.a. een waterige oplossing van een absorberende stof die onmiddellijk
een verbinding maakt met het schadelijk, chemisch agens en deze vervolgens
afvoert. Het deactiveert,
absorbeert en elimineert aldus de agressieve scheikundige stof.
Éénmalig gebruik – 2 jaar houdbaar – inhoud: 50
ml
1.3
Huid:
Zowel
vloeistoffen als gassen, dampen, aërosols en vaste stoffen kunnen inwerken via
de huid..
Bepaalde
vaste stoffen (bijv. Mg en P) of caustische vloeistoffen (zuren en basen)
brengen letsels aan die onmiddellijk voel- en zichtbaar zijn.
Andere
substanties echter kunnen geniepiger te werk gaan: de
vergiftigingsverschijnselen of letsels gaan zich pas een hele tijd na de
blootstelling manifesteren (bijv. Portlandcement).
Sommige chemische substanties worden via de huid geabsorbeerd waarna ze in de
bloedbaan terechtkomen om van daaruit makkelijk systemische vergiftigingen te
veroorzaken zonder dat er zichtbaar huidletsel is. Het mogelijke gevaar hierbij is dat de intoxicatie pas zeer
laat onderkend wordt.
1.4
Oraal:
Vele
chemische stoffen kunnen, indien langs de mond opgenomen brandwonden veroorzaken
in mond, keel, slokdarm en maag. Absorptie via het maag-darmstelsel is vaak
ernstiger dan absorptie via de huid door de grotere hoeveelheden die kunnen
opgenomen worden.
Ongevallen in de industrie leiden zelden tot vergiftigingen via het
spijsverteringsstelsel.
De besmetting
is vaak secundair: vb. hulpverleners die besmette patiënten verzorgd
hebben of arbeiders die scheikundige stoffen gemanipuleerd hebben zonder hun
handen te beschermen of nadien te reinigen. ( met vuile handen eten, drinken
of een sigaret roken.
Frequenter zal men bij zelfmoordpogingen te maken krijgen met mensen die grote
hoeveelheden toxische stoffen tot zich nemen.
Accidenteel
zijn kinderen hier een zwakke groep door overal aan te proeven.

Chemische stoffen zijn toxisch doordat ze
interfereren met de normale werking van bepaalde lichaamscellen.
Ze kunnen op verschillende manieren letsels toebrengen aan het organisme:
2.1.Koude
letsels
Gassen
worden dikwijls onder hoge druk in vloeibare toestand of als extreme koude
cryogene gassen in gasflessen opgeslagen.
Als deze gassen vrijkomen ontwikkelen ze zodanig lage temperaturen dat
ze, in contact met huid of ogen, onmiddellijk ernstige vriesletsels kunnen
veroorzaken.
2.2.Hitte
letsels
Chemicaliën kunnen door ontbranding of hevige exotherme reacties in contact met
water ernstige brandwonden veroorzaken.
2.3.
Mechanische beschadigingen
Bepaalde stoffen hebben ‘mechanische effecten’ die leiden tot weefselschade
en celdood. Dit kan veroorzaakt
worden door een zeer sterke affectie voor water of zuurstof. Zij gaan in contact met menselijke cellen deze zodanig
dehydrateren dat ze onomkeerbaar vernietigd worden.
Anderen gaan, als ze vrijkomen in gesloten ruimtes, in
één klap alle zuurstof uit de lucht binden zodat er geen zuurstof meer
beschikbaar is in de lucht. Bepaalde
gassen zijn zwaarder dan lucht, in vrije toestand gaan deze bij de vloer alle
lucht verdringen zodat er geen lucht maar gas ingeademd wordt.
2.4.Ischemische
letsels
Chemische stoffen met sterk inflammatoire eigenschappen
kunnen de bloedvaten van de aangedane weefsels beschadigen.
Dit kan resulteren in een verminderde of onderbroken bloedvoorziening,
vasculaire trombose en ischemie van organen als longen, huid of ogen.
2.5.
Chemische reacties
Bepaalde substanties reageren selectief met lichaamscellen waardoor een normale
werking van de cellen onmogelijk wordt waardoor de cel zelfs afsterft.
2.5.1.Selectieve
reacties
Op enzymen: de werking van enzymen die tussenkomen in cellulaire processen wordt
geblokkeerd, geblokkeerde cellen zijn bijvoorbeeld niet meer in staat om
zuurstof te
gebruiken , met cellulaire anoxie tot gevolg.
Blootstelling aan deze stoffen is dikwijls
dodelijk.
‘Sekwestratie’ agentia binden bepaalde zouten zodanig dat ze onbeschikbaar worden
voor de cellen. Ca wordt
bijvoorbeeld gebonden door waterstoffluoride of oxaalzuur
waardoor hypocalcemie kan ontstaan met o.a. celdood en cardiaal arrest
tot gevolg.
Andere
metabole giffen zijn bij opname onschuldig, eens
opgenomen kunnen
ze het metabolisme ernstig ondermijnen.
Methanol veroorzaakt neurologische letsels
en blindheid nadat het in het lichaam is omgezet in mierenzuur.
2.5.2.Niet-
selectieve reacties
Zuren veroorzaken
coagulatienecrose door eiwitten te binden die op die manier een
beschermende film gaan vormen over het letsel en zo verdere inwerking van
het zuur
gaan verhinderen.
Basen lossen de
vetten van de celmembranen op waardoor de cellen van elkaar los
gaan komen. Vast weefsel
‘vervloeit’ en necroseert. Basen
vernietigen ook eiwitten
en andere essentiële elementen van de weefsels.
Doordat er geen beschermende
coagulatielaag ontstaat zoals bij de zuren, blijven basen veel langer
doorwerken en
veroorzaken ze veel diepere letsels.
Blaartrekkende en alkylerende stoffen
binden en vernietigen eiwitten zoals DNA en
andere macromoleculen. Vele
gifgassen (bijv. Yperiet of mosterdgas) gebruikt in
WO 1 zijn blaartrekkende of alkylerende agentia.
In hoge concentraties kunnen
blaartrekkende stoffen ernstige schade aan huid en longen veroorzaken, in
lagere
concentraties hebben ze hetzelfde irriterende effect als traangas. Alkylerende stoffen
kunnen de normale celdeling beďnvloeden, en zijn dus kankerverwekkend (5).

Volgende lijst zijn de
meest voorkomende chemische producten in de USA (wegens gebrek aan informatie
uit Europa)
2001
CERCLA Priority List Hazardous Substances
2001 RANK
|
SUBSTANCE
NAME
|
TOTAL
POINTS
|
1999
RANK
|
CAS
No.
|
1
|
ARSENIC
|
1653.61
|
1
|
007440-38-2
|
2
|
LEAD
|
1528.01
|
2
|
007439-92-1
|
3
|
MERCURY
|
1503.32
|
3
|
007439-97-6
|
4
|
VINYL
CHLORIDE
|
1388.65
|
4
|
000075-01-4
|
5
|
POLYCHLORINATED
BIPHENYLS
|
1364.35
|
6
|
001336-36-3
|
6
|
BENZENE
|
1356.41
|
5
|
000071-43-2
|
7
|
CADMIUM
|
1319.78
|
7
|
007440-43-9
|
8
|
BENZO(A)PYRENE
|
1303.14
|
8
|
000050-32-8
|
9
|
POLYCYCLIC
AROMATIC HYDROCARBONS
|
1300.73
|
9
|
130498-29-2
|
10
|
BENZO(B)FLUORANTHENE
|
1271.94
|
10
|
000205-99-2
|
11
|
CHLOROFORM
|
1234.42
|
11
|
000067-66-3
|
12
|
DDT,
P,P'-
|
1190.24
|
12
|
000050-29-3
|
13
|
AROCLOR
1254
|
1178.24
|
14
|
011097-69-1
|
14
|
AROCLOR
1260
|
1175.08
|
13
|
011096-82-5
|
15
|
TRICHLOROETHYLENE
|
1160.49
|
15
|
000079-01-6
|
16
|
DIBENZO(A,H)ANTHRACENE
|
1159.41
|
17
|
000053-70-3
|
17
|
DIELDRIN
|
1148.51
|
18
|
000060-57-1
|
18
|
CHROMIUM,
HEXAVALENT
|
1147.80
|
16
|
018540-29-9
|
19
|
CHLORDANE
|
1131.11
|
22
|
000057-74-9
|
20
|
HEXACHLOROBUTADIENE
|
1130.07
|
19
|
000087-68-3
|
De volledige lijst is te bekijken op www.atsdr.cdc.gov/clist.html
ATSDR
Information Center / ATSDRIC@cdc.gov /
1-888-422-8737
This page was updated on January 25, 2002

De hierna volgende producten geven een rangschikking weer van de meest
voorkomende ongevallen.