Productinformatie

                                                  

wpe3.gif (213800 bytes)

 

Inhoudsopgave

  1. Gevarenpictogrammen
  2. Enkelvoudige R-Zinnen
  3. Enkelvoudige S-Zinnen 
  4. De vereiste documenten voor een chemisch transport
  5. Welk effect heeft een chemisch product op het lichaam?
  6. 1 De blootstellingsweg
  7. 2 Mechanismen
  8. Antidota
  9. Chemische producten
  10. 2001 CERCLA Priority List 
  11. 2001 Completed Exposure Path (CEP) List

 

Productinformatie:

================

Informatiebronnen

1 Chemiekaarten

Dit is een informatiebron die normaal in het bezit is van de brandweer.  Ze is beschikbaar in boekvorm en op cd-rom.  In deze bijlage is het voorblad van de cd-rom opgenomen (de kaft van het boek is analoog) en een voorbeeld van een chemiekaart.  Vanaf cd-rom kan de volledige kaart opgeroepen worden maar ook bijvoorbeeld alleen de eerste hulp maatregelen die te nemen zijn bij blootstelling.

2 Brandweer Informatiecentrum Gevaarlijke Stoffen (BIG)

Dit is een interventie-gericht centrum dat op een snelle manier bruikbare informatie kan verschaffen bij ongevalssituaties met gevaarlijke stoffen dat gevestigd is in Geel.  Het centrum levert allerhande informatie aangaande scheikundige stoffen en preparaten.

De gevarenkaarten die de wegtransporten (ADR-transporten) moeten begeleiden worden door dit centrum geleverd. Deze kaarten bevatten informatie over de gevaren die de stof met zich meebrengt, en over de maatregelen die zich opdringen bij noodsituaties.

Het centrum voorziet ook bijvoorbeeld de industrie met specifieke veiligheidskaarten van elke gevaarlijke stof of preparaat informatie die ter beschikking moet gesteld worden aan alle betrokken werknemers.  Doet er zich een ongeval voor wordt deze kaart met de werknemer mee naar het ziekenhuis gegeven.

Informatie over fysische en chemische eigenschappen en over de eventuele gevaren bij het werken met chemische stoffen vindt men in boeken en cursussen over (algemene) scheikunde. Men vindt eveneens informatie op de verpakking van het product, in de veiligheidsinformatiebladen, in gespecialiseerde boeken, op Internet.

·Eigenschappen van chemicaliën worden aangegeven op het etiket van de verpakking waarin de stof zit.
Naast de naam en de kwaliteit van het product wordt ook volgende informatie gegeven:

·een of meer (internationaal overeengekomen) pictogrammen, die de algemene risico's aangeven.

·de R(isk)-zinnen, die de algemene en de meer specifieke risico's van die stof aangeven.

de S(afety)-zinnen, die de te nemen preventiemaatregelen aangeven.

Op het linker deel worden enkele fysische constanten gegeven en wordt de kwaliteit van het product vermeld. In dit geval worden de analyseresultaten vermeld. Verder vermeldt men eveneens het herkenningsnummer van het lot en het EINECS-nummer (in het voorbeeld 231-633-2) is een Europees registratienummer voor chemische producten (European Inventory of Existing Chemical Substances).

Het middengedeelte bevat de naam van de producent, van het product, het veiligheidspictogram en het ADR-nummer (UN-No. 1805). Het ADR-nummer correspondeert met veiligheidsvoorschriften voor het vervoer van dit product over de weg. . In dit geval gaat het over acetonitrile dat licht ontvlambaar en toxisch is. In het voorbeeld worden ook het catalogusnummer (30417).

Op het rechterdeel worden de R- en S-zinnen vermeld.

De veiligheidsinformatiebladen (Material Safety Data Sheets, MSDS) zijn een bron van informatie over de samenstelling van en de risico's verbonden met het product. Verder worden de maatregelen voor eerste hulp en bij brand opgesomd. Fysische, chemische en ecologische eigenschappen wordt vermeld evenals instructies voor de verwijdering van het product. De voorwaarden voor vervoer, de R- en S-zinnen worden eveneens opgesomd.
De verkoper is verplicht deze formulieren voor elk product ter beschikking te stellen. Boeken: Zie
Literatuur. Deze boeken kunnen in de bibliotheek geraadpleegd worden.
Fysische en chemische eigenschappen vind je in het "
Handbook of Chemistry and Physics", een uitgave van de Chemical Rubber Co. In verband met veiligheid is vooral het boek "Chemiekaarten" belangrijk (zie literatuuroverzicht). Bij de 13e uitgave hoort een CD-ROM, die dezelfde informatie als in het boek bevat. Je vindt handige informatie over 1167 producten die in grote hoeveelheden door de industrie worden gebruikt. Men gebruikt veelvuldig triviaalnamen die bij chemici niet meer courant zijn. De informatie die men vindt is essentieel dezelfde als op de veiligheidsinformatiebladen. Veruit de grootste informatiebronnen zijn databanken, die op Internet ter beschikking gesteld worden. Een zeer grote databank met informatie over ongeveer 180.000 producten is ECDIN (Environmental Chemicals Data Information Network). Deze databank is opgesteld en wordt beheerd door het Joint Research Center van de Europese Unie. Men kan de informatie zoeken met behulp van de naam, de triviaalnaam en de moleculaire formule. Het meest eenduidig verloopt de zoektocht via het CAS-nummer, dat door de Chemical Abstracts (bibliotheek) aan elk product wordt toegekend. Ook de veiligheidsdiensten van universiteiten stellen soms dergelijke databanken ter beschikking. De eigen veiligheidsdienst kan men raadplegen CWIS of op http://www.kuleuven.ac.be/admin/lp/niv2. Hij verstrekt informatie over procedures eigen aan de K.U.Leuven.

Terug naar begin

Gevarenpictogrammen:

 

                                           Naargelang het onderschrift schadelijk of irriterend. 


                                            Gevaarlijk product dat dodelijk kan zijn.

 

                                          Tast de huid of materialen aan.

 

                                          Vergemakkelijkt de ontbranding van een ander product.

 

                                          Ontvlambaar product.

 

                                          Ontploffingsgevaar.

gevarenetiketten.jpg (22235 bytes)                        esi.jpg (18984 bytes)

Terug naar begin

 

Enkelvoudige R-Zinnen 

R1-R20 R21-R40 R41-R60 R61-R67 

R 1 : In droge toestand ontplofbaar
R 2 : Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken
R 3 : Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken
R 4 : Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen
R 5 : Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen
R 6 : Ontplofbaar met en zonder lucht
R 7 : Kan brand veroorzaken
R 8 : Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen
R 9 : Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen
R 10 : Ontvlambaar
R 11 : Licht ontvlambaar
R 12 : Zeer licht ontvlambaar
R 13 : Zeer licht ontvlambaar vloeibaar gas
R 14 : Reageert heftig met water
R 15 : Vormt licht ontvlambaar gas in contact met water
R 16 : Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffen
R 17 : Spontaan ontvlambaar in lucht
R 18 : Kan bij gebruik een ontvlambaar of ontplofbaar dampluchtmengsel vormen
R 19 : Kan ontplofbare peroxiden vormen
R 20 : Schadelijk bij inademing

R1-R20 R21-R40 R41-R60 R61-R67 

R 21 : Schadelijk bij aanraking met de huid
R 22 : Schadelijk bijopname door de mond
R 23 : Giftig bij inademing
R 24 : Giftig bij aanraking met de huid
R 25 : Giftig bij opname door de mond
R 26 : Zeer giftig bij inademing
R 27 : Zeer giftig bij aanraking met de huid
R 28 : Zeer giftig bij opname door de mond
R 29 : Vormt giftig gas in contact met water
R 30 : Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden
R 31 : Vormt giftige gassen in contact met zuren
R 32 : Vormt zeer giftige gassen in contact met zuren
R 33 : Gevaar voor cumulatieve effecten
R 34 : Veroorzaakt brandwonden
R 35 : Veroorzaakt ernstige brandwonden
R 36 : Irriterend voor de ogen
R 37 : Irriterend voor de ademhalingswegen
R 38 : Irriterend voor de huid
R 39 : Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten
R 40 : Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten

R1-R20 R21-R40 R41-R60 R61-R67 

R 41 : Gevaar voor ernstig oogletsel
R 42 : Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing
R 43 : Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid
R 44 : Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand
R 45 : Kan kanker veroorzaken
R 46 : Kan erfelijke genetische schade veroorzaken
R 47 : Kan geboorteafwijkingen veroorzaken
R 48 : Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling
R 49 : Kan kanker veroorzaken bij inademing
R 50 : Zeer vergiftig voor in het water levende organismen
R 51 : Vergiftig voor in het water levende organismen
R 52 : Schadelijk voor in het water levende organismen
R 53 : Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 54 : Vergiftig voor planten
R 55 : Vergiftig voor dieren
R 56 : Vergiftig voor bodemorganismen
R 57 : Vergiftig voor bijen
R 58 : Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 59 : Gevaarlijk voor de ozonlaag
R 60 : Kan de vruchtbaarheid schaden

R1-R20 R21-R40 R41-R60 R61-R67 

R 61 : Kan het ongeboren kind schaden
R 62 : Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid
R 63 : Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind
R 64 : Kan schadelijk zijn (voor de babies) via de borstvoeding
R 65 : Schadelijk : kan longschade veroorzaken na verslikken
R 66 : Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken
R 67 : Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken

Terug naar begin

Enkelvoudige S-Zinnen 

S1-S20 S21-S40 S41-S60 S61-S64  

S 1 : Achter slot bewaren
S 2 : Buiten bereik van kinderen bewaren
S 3 : Op een koele plaats bewaren
S 4 : Verwijderd van woonruimten opbergen
S 5 : Onder … houden (geschikte vloeistof, aan te geven door de fabrikant)
S 6 : Onder … houden (inert gas, aan te geven door de fabrikant)
S 7 : In goed gesloten verpakking bewaren
S 8 : Verpakking droog houden
S 9 : Op een goed geventileerde plaats bewaren
S 10 : -
S 11 : -
S 12 : De verpakking niet hermetisch sluiten
S 13 : Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van dierenvoeder
S 14 : Verwijderd houden van … (aan te geven door de fabrikant)
S 15 : Verwijderd houden van warmte
S 16 : Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - Niet roken
S 17 : Verwijderd houden van ontbrandbare stoffen
S 18 : Verpakking voorzichtig behandelen en openen
S 19 : -
S 20 : Niet eten of drinken tijdens gebruik

S1-S20 S21-S40 S41-S60 S61-S64  

S 21 : Niet roken tijdens gebruik
S 22 : Stof niet inademen
S 23 : Gas/rook/damp/spuitnevel niet inademen (geschikte term(en) aan te geven door de fabrikant)
S 24 : Aanraking met de huid vermijden
S 25 : Aanraking met de ogen vermijden
S 26 : Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies geven
S 27 : Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken
S 28 : Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel … (aan te geven door de fabrikant)
S 29 : Afval niet in de gootsteen werpen
S 30 : Nooit water op deze stoffen gieten
S 31 : -
S 32 : -
S 33 : Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische electriciteit
S 34 : Schok en wrijving vermijden
S 35 : Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren
S 36 : Draag geschikte beschermende kleding
S 37 : Draag geschikte handschoenen
S 38 : Bij ontoereikende ventilatie, een geschikt ademhalingsbeschuttingsmiddel dragen
S 39 : Een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht dragen
S 40 : Voor reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd met dit materiaal, … (aan te geven door de fabrikant) gebruiken

S1-S20 S21-S40 S41-S60 S61-S64  

S 41 : In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden
S 42 : Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikt ademhalingstoestel dragen (Geschikte term(en))
S 43 : In geval van brand … (blusmiddelen aan te geven door de fabrikant) gebruiken. Indien water het risico vergroot, toevoegen : "Nooit water gebruiken".
S 44 : Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem het etiket tonen)
S 45 : Ingeval van ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem het etiket tonen)
S 46 : In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen
S 47 : Bewaren bij een temperatuur beneden … °C (aan te geven door de fabrikant)
S 48 : Inhoud vochtig houden met … (middel aan te geven door de fabrikant)
S 49 : Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren
S 50 : Niet vermengen met … (aan te geven door de fabrikant)
S 51 : Uisluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken
S 52 : Niet voor gebruik op grote oppervlakken in woon- en verblijfruimtes
S 53 : Blootstelling vermijden - voor gebruik speciale aanwijzigingen raadplegen
S 54 : -
S 55 : -
S 56 : Deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval brengen
S 57 : Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen
S 58 : -
S 59 : Raadpleeg fabrikant/leverancier voor informatie over terugwinning/recycling
S 60 : Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren

S1-S20 S21-S40 S41-S60 S61-S64  

S 61 : Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart
S 62 : Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen
S 63 : Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten.
S 64 : Bij inslikken, mond met water spoelen (alleen als de persoon bij bewustzijn is).


Terug naar begin

Vereiste documenten in een vrachtwagen met chemisch transport:

Een chauffeur die gevaarlijke stoffen vervoerd moet in bezit zijn van 4 á 5 verschillende documenten: een vervoersdocument (een vrachtbrief), een gevarenkaart, een ADR-certificaat, een keuringscertificaat en eventuele ontheffingen.

1.Vervoersdocument: 


Een vervoersdocument is niets anders dan een vrachtbrief, alleen staan er een paar extra dingen op. De onderdelen die in ieder geval op het document moeten staan zijn:
- de officiële naam van de stof
- de gevarenklasse en het opsommingsnummer
- het UN-nummer
- het aantal coli
- omschrijving van de inhoud
- het brutogewicht in kilogrammen

2.Gevarenkaart:


Deze schriftelijke instructie wordt verstrekt door de fabrikant/afzender. Op dit document staan alle belangrijke gegevens van de stof erop vermeld:

- de gevarenklasse en het opsommingsnummer
- het UN-nummer
- de naam van de stof
- eventuele beschermingsmiddelen
- welke maatregelen er moeten worden genomen bij calamiteiten
- aanwijzingen voor eerste hulp
- het telefoonnummer van de fabrikant of afzender


Tijdens het vervoer moet de gevarenkaart op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig zijn op het voertuig. De teksten moeten behalve in het Nederlands ook in de taal van het land staan waar het transport zich bevind.

3. ADR-certificaat : ADR is de Franse afkorting voor Acoord europeen au transport international des marchendises Dangereuses par Route. Dit betekent Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. 


Chauffeurs die gevaarlijke stoffen vervoeren moeten in het bezit zijn van een speciale vakdiploma: het ADR-certificaat. Dit wordt afgegeven door de CCV (de instelling die ook het CCV-B examen verzorgt) en is 5 jaar geldig. Het kan alleen verlengd worden na het afleggen van een herhalingstoets. Het ADR-certificaat is verplicht voor chauffeurs van:

-          tankwagens of tankbatterijen met een inhoud van meer dan 1000 liter

-          tankcontainer met een inhoud van meer dan 3000 liter

-          stuksgoedwagens met een toegestane massa van meer dan 3500 kg (3.5 ton)

-          voertuigen voor vervoer van explosieve en radioactieve stoffen, waarvoor een rijbewijs C of E verplicht is.

De gevaarlijke stoffen zijn onderverdeeld in negen verschillende gevarenklassen:

1 Ontplofbare stoffen en voorwerpen (bijvoorbeeld vuurwerk en munitie)
2 Samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen (bijvoorbeeld LPG, zuurstof in cilinders)
3 Brandbare vloeistoffen (bijvoorbeeld benzine en dieselolie)
4.1 Brandbare vaste stoffen (bijvoorbeeld zwavel en lucifers)
4.2 Voor zelfontbranding vatbare stoffen (bijvoorbeeld fosfor en vismeel)
4.3 Stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen (bijvoorbeeld carbid)
5.1 Stoffen die de verbranding bevorderen (oxiderend werkende stoffen) Bijvoorbeeld kunstmest
5.2 Organische stoffen (bijvoorbeeld dibenzoylperoxide)
6 Giftige stoffen (bijvoorbeeld landbouwbestrijdingsmiddelen)
7 Radioactieve stoffen (bijvoorbeeld uranium)
8 Bijtende stoffen (bijvoorbeeld zoutzuur, salpeterzuur)
9 Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen (bijvoorbeeld asbest) 
Hieronder kun je de bijbehorende symbolen voor de hierboven genoemde klassen vinden.


etiket 1: brandgevaar(brandbare vloeistof)
etiket 2: ontplofbaar etiket 3: brandgevaar(brandbare vaste stof)

etiket 4: vatbaar voor zelfontbranding etiket 4: brandbaar in contact met water etiket 5: gas (niet brandbaar en niet giftig)

etiket 6: gevaar voor bevordering van brand, organische peroxiden etiket 7: giftige stoffen etiket 8: schadelijke irriterende stoffen

etiket 9: bijtende stoffen etiket 10: radio-actieve stoffen (colli) etiket 6b: radio-actieve stoffen (colli)

etiket 6c: radio-actieve stoffen (colli) etiket 6d: radio-actieve stoffen; kenmerkende voertuigen radio-actieve stoffen; kenmerkende voertuigen

4.Keuringscertificaat :


Vrijwel alle vrachtwagens die gevaarlijke stoffen vervoeren moeten elk jaar gekeurd worden door de RDW. Na de goedkeuring wordt een keuringsdocument of -certificaat afgegeven dat 1 jaar geldig is. Op dit certificaat staat vermeld voor welke stoffen het voertuig (of tank) is goedgekeurd. De chauffeur moet altijd het originele certificaat bij zich hebben.

5.Ontheffingen:


In sommige Nederlandse gemeenten zijn er speciale routes voor gevaarlijk transport uitgezet. Deze worden aangegeven met oranje borden met daarin een zwarte pijl. Om te laden of te lossen kan het noodzakelijk zijn om van die route af te wijken. Een chauffeur heeft dan een ontheffing van die gemeente nodig. Dit document moet de chauffeur dan ook bij zich hebben.

De verpakking

De eisen die aan de verpakking gesteld worden:

- sterk en gesloten 

- bestand zijn tegen normale vervoershandelingen

- zuiver en voorzien van gevarenetiketten (zie hierboven) 

- het product mag de verpakking niet aantasten

- voorzien zijn van een 4-cijferig UN-nummer(goedgekeurd worden volgens de door de UN (United Nations = Verenigde Naties) opgestelde norm)  

De uitrusting


In een vrachtwagen die gevaarlijke stoffen vervoerd is het vereist dat er, behalve een gevarendriehoek en een EHBO-trommel, ook de volgende onderdelen aanwezig zijn:

-  Twee brandblussers

-  Tenminste één wielkeg (stopblok)

-  Vier reflecterende kegels (pilonen)

-  Twee pechlampen

-  Een waarschuwingsvest

-  Een tas met gereedschap

-  Een schop en bezem

Regels voor het vervoer 

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gelden een aantal speciale regels:

- Het vervoer mag niet zonder noodzaak onderbroken worden

- Het vervoer van bepaalde gevaarlijke stoffen door tunnels is soms verboden

- Het meenemen van lifters of passagiers is verboden

- Het is verboden om tijdens het laden en lossen te roken

- Bij gladde wegen of een zicht met minder dan 50 meter geldt er een algemeen rijverbod. Voor bepaalde gevaarlijke stoffen geld al een rijverbod bij zicht van minder dan 200 meter

- Op veerponten gelden speciale regels

- Het rijden door bebouwde kommen zo veel mogelijk vermijden. In sommige gemeentes geldt een speciale route

- Bij ongevallen moeten de instructies op de gevarenkaart worden opgevolgd

- Bij gedwongen oponthoud: de motor afzetten, de parkeerrem in werking en de hoofdschakelaar uit (indien aanwezig) Het voertuig nooit zonder toezicht achterlaten.

 

Terug naar begin

 

Welk effect heeft een chemisch product op het lichaam?

                                        chemische brandw.jpg (46567 bytes)

Chemische contaminatie

Gebrek aan informatie over de specifieke werking van de chemische stoffen op het menselijk organisme is een ernstig probleem bij de medische hulpverlening aan een besmette patiënt.
De factoren die een rol gaan spelen bij de intoxicatie na een chemische contaminatie zijn:

·de blootstellingsweg en duur van  blootstelling

·de aard, de dosis, de persisterende eigenschappen en de concentratie van het agens.  

·de aggregatietoestand speelt ook een rol: de meeste gassen of dampen verliezen snel hun werking op het slachtoffer wanneer het uit de gevarenzone werd geëvacueerd.  Slachtoffers echter die besmet zijn met een toxische vloeistof of vaste stof blijven zelf gevaar lopen en vormen een potentiële bron van secundaire besmetting voor hun omgeving (1, 5).

 

1 De blootstellingsweg:

1.1 Via inhalatie:

Een slachtoffer kan t.g.v. industriële ongevallen, verkeersongevallen en branden schadelijke hoeveelheden gevaarlijke chemicaliën inhaleren onder de vorm van rook (bij branden bijv.) gassen, aërosols, stoffen of dampen. Vooral de longen zijn zeer gevoelig aan blootstelling door de grote kwetsbaarheid  van de alveolaire structuur.  Zij laten een zeer snelle opname toe van toxische gassen waardoor  de patiënt ernstige ademhalingsproblemen (longoedeem) kan krijgen.
De trilharen en mucus in neus, trachea en bronchi vormen een verdediging.
Deze verdediging is snel uitgeschakeld als men in stress of angsttoestand door de mond gaat ademen en bovendien  het ademminuutvolume ook nog eens snel toeneemt.

1.2 Ogen:

Ogen zijn ook zeer gevoelig voor contact met chemische substanties.  Ze worden gemakkelijk geďrriteerd: denk maar aan zwemmen in chloorrijk zwembadwater. Zuren of basen in de ogen kunnen blindheid veroorzaken.  Irriterende gassen kunnen de ogen kwetsen, zelfs als de concentraties te laag zijn om inhalatieletsels te veroorzaken.
Bij de geringste verdenking  op contaminatie dient men de ogen zo snel mogelijk te spoelen en eventuele behandeling te starten. Een doeltreffende behandeling kan een ‘Diphoterine’-spoeling zijn mits ze onmiddellijk beschikbaar is.

Diphoterineâ(Lis-oogspoeling) is o.a. een waterige oplossing van een absorberende stof die onmiddellijk een verbinding maakt met het schadelijk, chemisch agens en deze vervolgens afvoert.  Het deactiveert, absorbeert en elimineert aldus de agressieve scheikundige stof. 

Éénmalig gebruik – 2 jaar houdbaar – inhoud: 50 ml

 

1.3 Huid:

Zowel vloeistoffen als gassen, dampen, aërosols en vaste stoffen kunnen inwerken via de huid..

Bepaalde vaste stoffen (bijv. Mg en P) of caustische vloeistoffen (zuren en basen) brengen letsels aan die onmiddellijk voel- en zichtbaar zijn.

Andere substanties echter kunnen geniepiger te werk gaan: de vergiftigingsverschijnselen of letsels gaan zich pas een hele tijd na de blootstelling manifesteren (bijv. Portlandcement).
Sommige chemische substanties worden via de huid geabsorbeerd waarna ze in de bloedbaan terechtkomen om van daaruit makkelijk systemische vergiftigingen te veroorzaken zonder dat er zichtbaar huidletsel is.  Het mogelijke gevaar hierbij is dat de intoxicatie pas zeer laat onderkend wordt.

 

1.4 Oraal:

Vele chemische stoffen kunnen, indien langs de mond opgenomen brandwonden veroorzaken in mond, keel, slokdarm en maag. Absorptie via het maag-darmstelsel is vaak ernstiger dan absorptie via de huid door de grotere hoeveelheden die kunnen opgenomen worden.
Ongevallen in de industrie leiden zelden tot vergiftigingen via het spijsverteringsstelsel.

De besmetting  is vaak secundair: vb. hulpverleners die besmette patiënten verzorgd hebben of arbeiders die scheikundige stoffen gemanipuleerd hebben zonder hun handen te beschermen of nadien te reinigen. ( met  vuile handen eten,  drinken of een sigaret  roken.

Frequenter zal men bij zelfmoordpogingen te maken krijgen met mensen die grote hoeveelheden toxische stoffen tot zich nemen.

Accidenteel zijn kinderen hier een zwakke groep door overal aan te proeven.

 

Terug naar begin

2 Mechanismen:


Chemische stoffen zijn toxisch doordat ze interfereren met de normale werking van bepaalde lichaamscellen.  Ze kunnen op verschillende manieren letsels toebrengen aan het organisme:

2.1.Koude letsels

Gassen worden dikwijls onder hoge druk in vloeibare toestand of als extreme koude cryogene gassen in gasflessen opgeslagen.  Als deze gassen vrijkomen ontwikkelen ze zodanig lage temperaturen dat ze, in contact met huid of ogen, onmiddellijk ernstige vriesletsels kunnen veroorzaken.

2.2.Hitte letsels


Chemicaliën kunnen door ontbranding of hevige exotherme reacties in contact met water ernstige brandwonden veroorzaken.

2.3. Mechanische beschadigingen


Bepaalde stoffen hebben ‘mechanische effecten’ die leiden tot weefselschade en celdood.  Dit kan veroorzaakt worden door een zeer sterke affectie voor water of zuurstof.  Zij gaan in contact met menselijke cellen deze zodanig dehydrateren dat ze onomkeerbaar vernietigd worden.

Anderen gaan, als ze vrijkomen in gesloten ruimtes, in één klap alle zuurstof uit de lucht binden zodat er geen zuurstof meer beschikbaar is in de lucht.  Bepaalde gassen zijn zwaarder dan lucht, in vrije toestand gaan deze bij de vloer alle lucht verdringen zodat er geen lucht maar gas ingeademd wordt.

2.4.Ischemische letsels


Chemische stoffen met sterk inflammatoire eigenschappen kunnen de bloedvaten van de aangedane weefsels beschadigen.  Dit kan resulteren in een verminderde of onderbroken bloedvoorziening, vasculaire trombose en ischemie van organen als longen, huid of ogen.

2.5. Chemische reacties


Bepaalde substanties reageren selectief met lichaamscellen waardoor een normale werking van de cellen onmogelijk wordt waardoor de cel zelfs afsterft.

2.5.1.Selectieve reacties

           
Op enzymen: de werking van enzymen die tussenkomen in cellulaire processen wordt 
            geblokkeerd, geblokkeerde cellen zijn bijvoorbeeld niet meer in staat om zuurstof te 
            gebruiken , met cellulaire anoxie tot gevolg.  Blootstelling aan deze stoffen is dikwijls 
            dodelijk.

           
‘Sekwestratie’ agentia binden bepaalde zouten zodanig dat ze onbeschikbaar worden
            voor de cellen.  Ca wordt bijvoorbeeld gebonden door waterstoffluoride of oxaalzuur
            waardoor hypocalcemie kan ontstaan met o.a. celdood en cardiaal arrest tot gevolg.

           
Andere metabole giffen zijn bij opname onschuldig, eens opgenomen kunnen 
            ze het metabolisme ernstig ondermijnen.  Methanol veroorzaakt neurologische letsels 
            en blindheid nadat het in het lichaam is omgezet in mierenzuur.

2.5.2.Niet- selectieve reacties

           
Zuren veroorzaken coagulatienecrose door eiwitten te binden die op die manier een
            beschermende film gaan vormen over het letsel en zo verdere inwerking van het zuur 
            gaan verhinderen.

           
Basen lossen de vetten van de celmembranen op waardoor de cellen van elkaar los
            gaan komen.  Vast weefsel ‘vervloeit’ en necroseert.  Basen vernietigen ook eiwitten
            en andere essentiële elementen van de weefsels.  Doordat er geen beschermende
            coagulatielaag ontstaat zoals bij de zuren, blijven basen veel langer doorwerken en
            veroorzaken ze veel diepere letsels.

           
Blaartrekkende en alkylerende stoffen binden en vernietigen eiwitten zoals DNA en
            andere macromoleculen.  Vele gifgassen (bijv. Yperiet of mosterdgas) gebruikt in
            WO 1 zijn blaartrekkende of alkylerende agentia.  In hoge concentraties kunnen
            blaartrekkende stoffen ernstige schade aan huid en longen veroorzaken, in lagere
            concentraties hebben ze hetzelfde irriterende effect als traangas.  Alkylerende stoffen
            kunnen de normale celdeling beďnvloeden, en zijn dus kankerverwekkend (5).

Volgende lijst zijn de meest voorkomende chemische producten in de USA (wegens gebrek aan informatie uit Europa)

2001 CERCLA Priority List Hazardous Substances

2001 RANK

SUBSTANCE NAME

TOTAL
POINTS

1999
RANK

CAS No.

1

ARSENIC

1653.61

1

007440-38-2

2

LEAD

1528.01

2

007439-92-1

3

MERCURY

1503.32

3

007439-97-6

4

VINYL CHLORIDE

1388.65

4

000075-01-4

5

POLYCHLORINATED BIPHENYLS

1364.35

6

001336-36-3

6

BENZENE

1356.41

5

000071-43-2

7

CADMIUM

1319.78

7

007440-43-9

8

BENZO(A)PYRENE

1303.14

8

000050-32-8

9

POLYCYCLIC AROMATIC HYDROCARBONS

1300.73

9

130498-29-2

10

BENZO(B)FLUORANTHENE

1271.94

10

000205-99-2

11

CHLOROFORM

1234.42

11

000067-66-3

12

DDT, P,P'-

1190.24

12

000050-29-3

13

AROCLOR 1254

1178.24

14

011097-69-1

14

AROCLOR 1260

1175.08

13

011096-82-5

15

TRICHLOROETHYLENE

1160.49

15

000079-01-6

16

DIBENZO(A,H)ANTHRACENE

1159.41

17

000053-70-3

17

DIELDRIN

1148.51

18

000060-57-1

18

CHROMIUM, HEXAVALENT

1147.80

16

018540-29-9

19

CHLORDANE

1131.11

22

000057-74-9

20

HEXACHLOROBUTADIENE

1130.07

19

000087-68-3

De volledige lijst is te bekijken op www.atsdr.cdc.gov/clist.html

ATSDR Information Center / ATSDRIC@cdc.gov / 1-888-422-8737

This page was updated on January 25, 2002

Terug naar begin

De hierna volgende producten geven een rangschikking weer van de meest voorkomende ongevallen. 

2001 Completed Exposure Path (CEP) List

 

Order

Substance Name

All

Sites

NPL

Sites

CAS Number

 

1

LEAD

359

238

007439-92-1

2

TRICHLOROETHYLENE

319

271

000079-01-6

3

ARSENIC

267

176

007440-38-2

4

TETRACHLOROETHYLENE

236

190

000127-18-4

5

CADMIUM

176

123

007440-43-9

6

BENZENE

174

128

000071-43-2

7

CHROMIUM

169

113

007440-47-3

8

VOLATILE ORGANIC COMPOUNDS, UNSPECIFIED

162

118

HZ1900-01-T

9

POLYCHLORINATED BIPHENYLS

152

104

001336-36-3

10

MERCURY

136

82

007439-97-6

11

ZINC

134

83

007440-66-6

11

MANGANESE

134

80

007439-96-5

13

1,1,1-TRICHLOROETHANE

125

106

000071-55-6

14

COPPER

118

67

007440-50-8

15

CHLOROFORM

113

88

000067-66-3

16

1,1-DICHLOROETHENE

105

91

000075-35-4

17

METHYLENE CHLORIDE

103

72

000075-09-2

18

TOLUENE

102

68

000108-88-3

19

VINYL CHLORIDE

99

84

000075-01-4

20

NICKEL

98

63

007440-02-0

20

BENZO(A)PYRENE

98

54

000050-32-8

De volledige lijst is te bekijken op volgende site www.atsdr.cdc.gov/cep.html

Terug naar begin

 Home

 

Hit Counter

U kunt een e-mailbericht met vragen of opmerkingen over deze website verzenden aan willy.winderickx@caz.be - laatst bijgewerkt: 25 May 2003